Directie en leerkrachten Wat heeft de school te bieden? Activiteiten   Links Home

  TERUG HOOFDPAGINA

Gastenboek al getekend?
Neen? Ga dan vlug terug naar home!

Vragen, ideeën of opmerkingen?                                                                                     

Schooljaar 2002-2003

Opstelwedstrijd davidsfonds: winnaars (zie onder de foto's)

Lantaarns voor Sint-Maarten (1ste kleuter) Grootouders aan het werk in 1ste kleuter Van harte dank voor de medewerking! Opa's demonsteren hun kunnen aan de kinderen van 1ste kleuter
1ste kleuter knutselde de muts van Piet. De poppen mochten ook niet ontbreken. Sint en Piet op hun best De aankomst van sinterklaas
Juf Sylvia: stout geweest? Jij ook Juf Veerle? Met zijn allen rond de sint. Kleuter viert carnaval.
Het zesde leerjaar knutselde hoeden. 
Hier ziet u hun "modeshow"

klik op foto's 

 

Jaron Huystentruyt 6de leerjaar

Moorslede 2002. in de gemeentelijke Basisschool, 6de klas is het wiskundeles.

Meester Luc legt van alles uit: de diagonalen zijn lijnstukken en de symmetrie-assen zijn rechten en dit …bla...bla…bla

Stefanie zit maar wat naar buiten te staren en ze valt bijna in slaap.

Stefanie!! Wat heb ik daarnet gezegd? Eu..Eu…weet ik niet.

Ze kijkt verbaasd naar meester Luc.

Ze houdt haar hoofd een beetje schuin en achter meester Luc’s oor ziet ze een antennetje.

Ze kijkt weer naar meester Luc. Die zegt:”Straf! 1 blad Frans. Tegen morgen”.

 “Pft”! zegt ze en blaast het haar voor haar mond weg. Ze kijkt weer naar meester Luc’s oor maar het antennetje is weg!

 ’s Namiddags is het weer zo’n saaie les W.O.vindt Stefanie.

Ze kijkt even naar de vazen die ze gemaakt hebben. In een van de vazen zit weer zo’n antennetje. Het beweegt een beetje en een seconde daarna komt er uit een andere vaas ook zo’n antennetje. Maar wel een ander kleurtje.  Het ene was geel, het andere groen.

Maar daar was er weer een ander antennetje, en nog één, en nog één…

Allemaal hebben ze een ander kleurtje.

Eén voor één bewegen ze een beetje.

“Stefanie! Waar zit je nu weer naar te staren!”

Zoef! Alle antennetjes verdwijnen terug in de vazen.

Stefanie zit nog altijd te kijken naar de vazen. De bel rinkelt.

Stefanie is tijdens de speeltijd heel stil. Ze zit nog altijd te denken aan de vazen.

De volgende dag is Stefanie alles weer vergeten. Hoe kan het ook anders. Het is weekend.

Dan heeft Stefanie het veel te druk met spelen en haar haar is vlechtjes leggen.

Terwijl ze dat aan het doen is ziet ze tussen haar spulletjes weer van die eigenaardige antennetjes. Nu aarzelt ze niet meer. Ze laat haar vlecht vallen en sluipt stilletjes richting antennetjes.

Hoe dichter ze komt hoe luider ze stemmetjes hoort spreken.

“Hier geel aan paars. Alles goed?” “Uitstekend.”

Nu is er wel héél nieuwsgierig. Ze gaat nog een beetje dichter zodat ze de stemmetjes nog beter hoort. Plotseling begint een blauw antennetje hevig te trillen.

Stefanie hoort: “Hier blauw aan allen. Voel menselijke geluidsgolven, trek terug!”

Stefanie verstijft van schrik en houdt haar adem in. Plotseling zoeven alle antennetjes naar beneden. Daarna zweven halve bollen geruisloos naar boven.

Ze blijven eventjes hangen en vliegen dan door de openstaande tuindeur naar buiten.

Stefanie’s moeder komt verbaast kijken wat er gebeurt. Stefanie slaat wartaal uit.

“Ab…die…daar…woe…” “Jaja”, zegt Stefanie’s moeder : “Ik hoor het al!”

Ze legt Stefanie in bed.

Stefanie valt onmiddellijk in slaap. De volgende morgen probeert Stefanie zo’n antennetje te vinden. Nergens is er zo één te zien. Ze gaat maar naar school.

In de garage is ze al niet meer op zoek naar de antennetjes.

Terwijl ze op de fiets zit, heeft ze alle hoop op en denkt:”Heb ik dan toch gedroomd.”

Als ze tien meter van de school is, verandert haar fietsbel in zo’n raar half bolletje.

In het bolletje gaan venstertjes open en voor ze het beseft flitst er een straal uit het middelste venstertje naar haar. Van de straal wordt ze een beetje versuft en fietst tegen een bloembak.

Door de botsing vliegt ze tussen de bloemen. Ze kijkt snel rond maar er is terug niets meer te zien van de rare halve bolletjes.

Later, in de klas zegt meester.

“Proef W.O.!” “Oh nee!” zucht Stefanie. “Ik heb niets geleerd!”

Terwijl meester de bladen uitdeelt krijgt Stefanie een raar gevoel. Net of ze alles weet.

Als Stefanie naar het eerste blad kijkt, staat erop: Welk nummer staat er achter Keizer Karel?

Ze denkt al: dat weet ik niet.

Maar toch weet ze het: het is de veertiende!

Verrast omdat ze het weet vult ze het snel in. Op alle vragen weet ze het antwoord.

Als meester de antwoordbladen ophaalt krijgt Stefanie dat rare gevoel weer.

Later op de dag weet Stefanie alle antwoorden op alle vragen die meester stelt.De andere leerlingen zijn ook verbaast dat Stefanie opeens zo slim is geworden.

Thuis is Stefanie’s moeder ook verbaast dat ze alles weet ‘s Nachts ligt Stefanie te denken aan dat rare bolletje die een straal schoot naar haar. Zou het misschien daardoor komen dat k zo slim ben geworden?

Als ze de volgende ochtend naar school fietst verandert haar fietsbel weer in zo’n raar half bolletje. Nu schrikt ze zo erg dat ze met haar fiets in het gras valt.

Alweer gaan er venstertjes open en komt er uit het middelste venstertje een straal.

Een paar seconden daarna komen er overal uit het gras verschillend gekleurde antennetjes.

Stefanie hoort nu allemaal stemmetjes door elkaar.

Opdracht gelukt! Opdracht gelukt!

Daarna zweven de halve bollen weer weg.

Stefanie is zo geschrokken dat ze nog een minuut blijft liggen.

In de klas krijgen ze een proef Frans. Stefanie denkt dat ze weer alles zal weten.

Maar dat is niet zo. Nu weet ze op geen enkele vraag het antwoord.

Thuis controleert ze of ze nog alles weet. Alweer kan ze niets beantwoorden.

Pft…“Ik ben weer gewoon”. Zucht ze.

De vampierheerser            Sander Lietaert     5de klas

                                        

Kennen jullie die lange bange donkere nacht? De nacht van de donkere magiërs, de nacht van de monsters en de nacht van bange, dwaze mensen. Het is… Het is… Het is de nacht van halloween. Ha ha ha! Hier is de heerser van de hel! Niemand kan mij, “de machtige vampierheerser,”trotseren. Daar zal ik persoonlijk voor zorgen! Deze nacht zullen er drie mensen omkomen door mijn lekkere kwijlende bloedtanden.

 

De vampier vliegt door de lucht op zoek naar het dorpje Passendale, om er in de familie Lietaert te moorden. “Ha, daar ligt dat dorpje. Niet ver van Roeselare. “Nu zijn ze met zijn zessen. Maar binnen een half uur zullen er maar drie meer over zijn, want ik zal er drie vermoorden. De één z’n dood is de ander z’n brood. Ha ha ha! De vampier vloog het huis binnen. Bam! Patat! Boem! Hij was in de open toiletpot gevlogen. Hij hijste zich er snel uit voor er iemand hem zou ontdekken. Het toiletkastje werd in een snak opengerukt en de vampier verstopte er zich vampiersnel in. Na vijf minuten hoorde hij iemand van de trap afkomen…

Het is papa. Die gaat elke nacht naar het toilet. Hij stapt het toilet binnen, en zet zich slaperig op de pot. De vampier springt met geweld uit de kast zet zijn bloedtanden in papa’s keel. Papa is direct steendood. Hij valt in het toilet. De vampier spoelt drie keer door zegt een vampierspreuk en… papa is… weg. De vampier verstopt zich nu in de vuilnisbak die naast het toilet staat. Nu komt Dries naar het toilet. Die moet overgeven. Stampend opent hij het toilet en doet zijn grote handen van zijn mond. Hij spuugt net als een uitbarstende vulkaan. Net als de vorige keer springt de vampier uit de vuilbak en bijt Dries in de keel. Hij zakt als een aardappelzak in het toilet. De vampier spoelt maar twee keer door en zegt dezelfde vampierspreuk.

 

Sander, de jongste van het gezin, werd wakker. Want er fladderde een vleermuis door zijn kamer. Sander ziet onmiddellijk dat het een vampiervleermuis is. Ze vliegt tegen de deur van het toilet; alsof ze zeggen wil: laat mij erin. Maar Sander gaat eerst naar de keuken, neemt een scherp slagersmes en gaat stilletjes naar het toilet. Hij vlamt naar binnen en staat oog in oog met de vampier. Een gevecht van leven of dood kan nu beginnen. Jammer genoeg wordt Sander verslagen door de vampier. Het bloed van zijn papa en zijn broer hebben de vampierheerser te sterk gemaakt. De vampier gooit Sander in het toilet. Maar Sander schreeuwt en tiert. Nee! Nee! Gilt Sander. Vader en moeder zitten naast hem op z’n bed. Bezorgd vragen ze wat er is. Sander kijkt angstig om zich heen en begint plots heel hard te lachen. Zijn papa en mama begrijpen er niets van. Jullie wel?

 

OORLOG TUSSEN MONSTERS EN HEKSEN  Ellen Waterbley 5de leerjaar

 

1 september, een frisse herfstdag.  De heksenschool begint.  De heksenleerlingen die nu hun zesde heksenjaar beginnen, lopen gespannen op de speelplaats.  De oude beschimmelde bel rinkelt.  De superdikke meester loopt sloom naar de leerlingen die al in een mooie rij staan te wachten.  De meester draagt een fluorescerend jackje, een punthoed en een zwart-wit gestreepte broek.

Ga maar in de klas.  Zoals jullie al weten noem ik Borie... heksenmeester Borie.  Tijdens het heksenjaar zullen we een onderzoek doen.  Een onderzoek om te weten of er leven op Mars is.  We zullen er over leren en dan Mars een bezoekje brengen.  De heksenleerlingen trommelen met hun heksenbezems op de banken.  Zo enthousiast zijn ze! 

De eerste les gaat over Mars, zegt Borie.  Mars is een heel bijzondere planeet.  Er ligt daar overal zand en het regent er nooit.  Dus heel goed voor heksen.  Mars ligt zo'n 50000 km ver van onze planeet.  Zo, dat was de eerste les en nu kunnen we onmiddellijk beginnen met de tweede : "Vliegen".   Heksenkinderen, kom maar mee naar buiten, neem maar je bezemsteel, steek hem tussen de benen en zeg de volgende spreuk : "Hip, hap, hop.  Vlug omhoog tot ik zeg STOP!"  Probeer maar.  Als je aan de steel trekt, stijg je.  Als je de steel naar beneden duwt, daal je.  Nu moet je nog kunnen landen.  Volg me maar want dat doe je zo.  Duw je bezem naar omlaag en als je dicht genoeg bij de grond bent roep je "STOP".  Je zet vlug je voeten op de grond en houdt dan je bezem in je hand.  Na een kwartiertje vrije oefening gaan we dan terug naar klas.

Nu leren we drietal superrare spreuken.  De zoekspreuk spreek je zo uit : "Flordie

Snordie : ik zoek ...".  De spreuk die zegt wie of wat het is gaat als volgt : "Waldidaldi".  En als je wordt aangevallen en je wilt je verdedigen, spreek dan vliegensvlug de spreuk "Maldo" uit.

Ziezo de les van vandaag zit erop en vergeet het niet want morgen gaan we naar Mars!

"Hallo heksje Lie", zegt haar moeder met een piepstemmetje. 

"Blij je te zien, mama.  Morgen gaan we naar Mars", antwoordt Lie.

"Oh, da's leuk en wanneer kom je terug?  Binnen een week toch?" vraagt mama nieuwsgierig terwijl ze naarstig het eten klaarmaakt.   

Na de mmm... lekkere snottebellensoep met heksenpuisten en wormenbrood gaat Lie heel vroeg slapen want morgen wacht een verre reis.

"Lie opstaan!" klinkt het heel vroeg in de morgen. 

"Ja, ja, ik kom al."

"Hier, eet maar jouw wormenbroodje en drink maar wat bloedsap.  Daar wordt je sterk van.  En, ben je klaar om te vertrekken naar Mars?"

"Jaaa!" roept Lie uitbundig, "Tot volgende week, mama!"

Onderweg naar school komt ze haar beste vriendinnetje Loe tegen.  Zoals ik is ze heel erg

zenuwachtig.  Iedereen is op tijd in school en heksenmeester Borie is blij om te kunnen vertrekken.  Ze nemen allen een bezem en roepen samen "Hip, hap, hop. Vlug omhoog tot

ik zeg STOP!"  Alle heksjes volgen meester Borie en na vijf uren vliegen komen ze eindelijk op Mars aan.  De kinderen en meester Borie gaan nu het gebied waar ze geland zijn verkennen.  "We blijven allemaal bij elkaar,' waarschuwt meester Borie, "Oké?".

"Ja meester" roepen ze

Aaa!  Een monster ploft voor hen neer en de heksenmeester zegt : "Kinderen, blijf achter mij en zeg de verdedigingsspreuk".

"Maldo Maldo" schreeuwen alle heksenkinderen en zwaaien met hun bezems. 

"Waldidaldi" roept te heksenmeester. Oei!  Het is het grootste monster aller tijden. 

Hij draagt een soort duikbril, bestaat uit flubber en heeft een bijl. 

En daar heb je dan plotseling ook nog spinnenkop.  Hij is giftig en wel tien meter hoog en

maakt de stevigste spinnenwebben.

Oh nee, nog zo'n monster.  Hij noemt Slangcula.  Die heeft een tong van vijftig meter lang.  En daar heb je nog Vretekop!  Die eet mensen op. 

"Kom, we moeten hier weg" roept meester Borie in paniek.  Maar te laat!

Het gevecht is hevig maar van heel korte duur.  De overmacht van de monsters is te groot!  Vretekop heeft meester Borie te pakken.  Terwijl Vretekop heksenmeester Borie opslokt nemen de andere monsters bijna alle andere kinderen gevangen.       

 

Nu, na vijftig jaar, weet men op de bewoonde wereld nog steeds niet wat er juist gebeurd is.

Enkel heksje Lie is teruggekeerd van de reis naar Mars, maar ze is een beetje ziek in haar hoofd.

Sommige mensen denken dat de kinderen dood zijn, anderen menen dat de heksenkinderen alle

vuile klussen moeten opknappen voor de monsters.  Tot nu toe is het nog steeds een mysterie

en dat zal het wel voor altijd blijven want niemand durft nog naar Mars te vliegen.

 

 

 Een greep uit de werkjes van het schooljaar 2001-2002

Regen, regen, ik kan er niet tegen!
Fabien Taillieu
2de leerjaar
Zaklamp
Jelle Samoy
2de kleuter
Een kerstboom in de klas
Vital Vanderhaeghe
1ste leerjaar
Amabel 2de kleuter Optreden 1ste peuter op grootoudersfeest
Wannes Gillis
4de leerjaar
Louca Delaey
3de kleuter
Confettitekening
Kelly Moerkerke
5de leerjaar
Michael Verhaeghe
6de leerjaar
Spelen met de handen
Thomas Soenen
3de leerjaar

Hieronder een opstel dat een eervolle plaats haalde in de opstelwedstrijd van het Davidsfonds Moorslede.
Miet Vanhoucke en Michiel Baekelandt waren de gelukkigen.

Reizen (Michiel Baekelandt 5de leerjaar)

Ik ging eens op reis naar Spanje.
En vertrok in de kleur oranje.
We reden met de auto.
En nu en dan trokken we een foto.

Het werd een lange rit
Toch bleef ik lekker fit
Papa zat te fluiten 
en ik keek naar buiten

In de verte zag ik de Spaanse zon.
Het leek wel een knalrode ballon.
We reden door het Spaanse land.
En bewonderden de bergen en het strand.

Het was echt niet te geloven.
Ik zag de eeuwige sneeuw daar boven.
We kwamen aan in het hotel.
Daar hadden we het naar onze wil.

Het eten was om de vingers af te likken.
We moesten opletten om niet te verdikken.
Soms was iemand aan het zingen.
We dansten om de kilootjes af te swingen.

Het was mooi in het gebergte.
We zagen koeien in de verte.
De laatste avond genoten we buiten.
En ik weende tranen met tuiten.

Ik zit hier maar te dromen.
Ik moet naar school toe komen.
En van dat mooie zuiderse land
Hangt alleen een plaat aan de wand.

 

Verhaal van Jef Decuypere (2de leerjaar)

De kapitein en de schat

Er was eens een kapitein. Die was altijd op zee. Op een dag zag hij in de verte een eiland. Hij besloot om eens een kijkje te gaan nemen.
Op het eiland vond hij een kaart. Op die kaart stond dat er een schat verborgen zat op het eiland. Hij zocht overal naar de schat, maar hij vond geen rooie duit.
Maar hij keek nog niet aan de andere kant van het eiland! Daar vond hij de schat. 
Toen ging ging hij naar de boot.
Hij klom in de boot en vaarde op volle kracht naar zijn land. In zijn land vierden ze een groot feest. Alle mensen van het land waren op het feest.
Er werd gezongen en gedanst en gedronken. Er werd feest gevierd tot de avond en als laatste kreeg hij een zoen van het mooiste meisje van het land.
Toen het feest gedaan was, ging hij naar huis.
De kapitein en zijn vrouw waren heel arm, maar toen de kapitein binnenstapte met de schat was zijn vrouw zo blij dat ze er van flauw viel. De kapitein gaf haar een glas water en zijn vrouw werd langzaam weer wakker.
Van de eerste schrik bekomen, maakten ze plannen voor de toekomst: ze zouden eerst en vooral samen eens de noordpool bezoeken!

Archief

Als mijn penseel kriebelt(Michaël Verhaeghe 5de leerjaar)
(Nieuw)

De verfpotjes dansen in 't rond.
Straks mogen we op papier,
komt er lachend uit hun mond.
Overal, hier en hier en hier!

De penselen volgen in rijen
En zeggen: Alle bijen,
de verfpotjes zijn er al,
we beginnen! Halt, ben je mal?

Eerst even rustig bezinnen,
dan pas kan het werk beginnen...
De kladders verf spatten rond
en kleven op mijn mond.

Oranje...de kleur van Spanje.
Paars...een lange laars.
Rood...een hart zo groot.
Geel...help, ik kijk scheel!

Plots wordt het stil.
Ik kijk boven mijn bril.
Is dat niet de grote Picasso
op zoek naar een cadeau?

Hij bekeek mijn schilderij
een hele poos...en zei:
Ik noem het 'Dansend Penseel',
maar jammer van dat spatje geel.

Wie is de dader? door Ellen Waterbley (8jaar)

O! mijn dure halsketting van goud is weg.
Help! mijn ring is weg.
Help! mijn geld is weg.
Vader zegt dat je kalm moet blijven.
Help!Politie!Inbrekers! Bel jij de politie dat ze moeten komen. Binnen een kwartier staan ze hier.
In 30 minuten is alles uitgelegd en onderzocht en de politie wil de dief natuurlijk voor ons zoeken.
's Avonds als iedereen sliep stond Jan stilletjes op.
Hij ging op de uitkijk staan en zag de hond naar buiten lopen met een pan.
Die ochtend riep mama "Mijn pan is weg"!
Maar Jan zei niets. 's Avons stond Jan weer op de uitkijk en kwam meer te weten.
De hond had nu de radio gestolen.
De politie kwam nog eens langs om te informeren en iedereen zei wat hij wist.
Maar Jan wilde het niet zeggen.
"Ik ga het zeggen als ik meer weet"! riep Jan boos.
Nu weet ik nog niet zoveel maar toch meer dan jullie."
"Toe zeg het nou" smeekte iedereen.
"Goed dan, het is de hond. Ik heb het gezien met mijn eigen ogen. Ik stond op de uitkijk."
Iedereen was heel blij. Alhoewel Jantje 's nachts moest slapen, is hij toch de held. Nu moeten we alleen nog zoeken waar de hond de buit verstopt heeft.
"Weet je wat ik later word?" vroeg Jantje aan allen.
"Politieagent"! zei Jan tevreden.

Meester Luc door Ellen Waterbley

Beste meester Luc.
Vandaag heb je geluk.
Want ik schrijf een briefje,
voor jou en je hartediefje.
Je bent de beste meester die er is.
En dat is helemaal niet mis.
Ik zou liever blijven.
Maar ik moet een andere meester krijgen.
Nu is het verlof.
En dat vind ik ook tof.
Meester Geert,
hou u maar gereed.
Ga alvast maar staan.
Want Ellen en klas 2 komen er aan.

Stelwerk van Ellen Waterbley (2de leerjaar)

Tom is morgen jarig.
Wat is Tom blij. Misschien koopt mama een taart of een kado. Vandaag geeft Tom de briefjes voor zijn verjaardag aan zijn vriendjes. En wat heeft hij geluk, de meester zegt dat er morgen geen school is. Hij gaat slapen. Hij denkt al aan morgen.
Al van vroeg staat mama op, maar Tom staat ook vroeg op. Ze kopen chips, nootje en bakken pannenkoeken, maar geen taart. Ze bouwen een feestje. Acht kinderen komen op zijn verjaardag spelen. Ze hebben geschenkjes mee. Bart geeft een bal, Silvie een beer, Jan een rugzak, Lies een boek, Wim een poesje, Pieter een map en een pennenzak, An een pen en een schriftje, David een zakje knikkers. Het was heel leuk.
Maar toen kwam een beetje later de meester er aan. Hij had het allermooiste kado mee. En raad eens wat! Hij had een lijstje vol leuke spelletjes mee: tikkertje, verstoppertje, blindemannetje, lepelkoers en pannenkoeken eten. Het was de leukste dag van de wereld.


De geest in de pruim
(eigen verhaal van Jaron Huysentruyt 3de leerjaar)

Er was eens een meisje dat graag knutselde.
Het ging eens naar het bos om takjes te verzamelen.

Diep in het bos zocht ze naar een pruim.
Ze vond een reuzepruim en die nam ze mee naar huis.
Thuis vond ze aan de reuzepruim een dopje.
Ze draaide het dopje van de pruim en er spoot vuurwerk uit en ze liet het meteen vallen.
Er spoot vuurwerk uit en ertussen kwam er een geest uit.
Ze werd heel bang en kroop onder de tafel.
Het was een geest die in de reuzepruim zat.
Het meisje was niet meer bang en vroeg: Wie ben jij?
Ik ben een geest. Ik vervul je drie grootste wensen.
Joepie!Wat zal ik zeggen? vroeg ze af. Ik weet het nog niet.
Anne zit de hele dag te denken wat ze zou wensen.
Misschien......wou ze rijk zijn.....of dat ze een zwembad had of misschien dat ze een tijdsmachine had.
Anne zat de hele nacht te denken over wat ze de volgende morgen zou wensen.
De volgende middag wist ze wat ze zou wensen.
Ze wenste dat als ze iets wenst dat het uitkomt. Voor één dag maar.
De geest treuzelde wat en vroeg nog een keer: ben je daar zeker van? vroeg de geest.
Ik ben er zeker zeker van.
Dan zegt de geest: bind me dan maar vast met koord.

Waarom? vraagt Anne. Omdat ik dan niet kan weglopen, zegt de geest.
Oké. Wat wens je nu? vroeg de geest.

Ik wens dat als ik iets wens dat het uitkomt. Voor één dag maar. Die geest doet enkele draaibewegingen en...poef!

Wat is je tweede wens? vraagt de geest. Die weet ik nog niet zegt Anne. Ik zal er een nachtje over moeten nadenken.
Nee! Ik weet het!Ik wens dat de stoelen en boeken levend komen.
Goed. Maar weet je het zeker? vroeg de geest. Ik weet het héél zeker.
Pif, poef, paf! En daar vlogen de stoelen en boeken in het rond. Net en vogel!
En ik weet al onmiddellijk wat mijn derde wens zal zijn.
Mijn derde wens is dat al de schilderijen tot leven komen.
Goed dan. Maar... schilderijen? Is dat wel normaal? Jazeker! zegt Anne. En dat doet de geest natuurlijk. En dat gebeurt. Anne is zeer bij. De schilderijen doen allerlei gekke dingen.
Dat is heel goed van je,geest!
Maar ga jij nu weer weg? vraagt Anne. Ik kan hier toch niet eeuwig blijven zei de geest. Da's waar, maar ga jij nu al weg?
Over een tijdje, denk ik dan ga ik terug in mijn pruim.
Waar kom jij eigenlijk vandaan? vraagt Anne.
Uit die pruim, van het bos. Gaan we een spelletje spelen? vroeg de geest.
Goed, maar welk spelletje gaan we spelen? Tatanic!

Maar ik heb dat niet! Je hebt het zo! poef!paf!
Daar stond het spelletje tatanic. Leuk zeg!
Ze speelden rustig het spelletje tot het avond werd.
Moeder riep Anne dat ze naar bed moest.
Anne vroeg de geest als hij meegaat.
Nee. Ik kruip in mijn pruim.
Die nacht zit Anne na te denken over wanneer de geest zou vertrekken.
De geest zou misschien vannacht vertrekken! Anne rende naar beneden en keek op de keukentafel.
Gelukkig! Hij ligt er nog!Dat is een opluchting!

Anne kan de hele nacht niet slapen van de geest.
Zou hij toch vertrekken? vroeg Anne af.
Nee! Dat kan niet! hij heeft gezegd dat hij een tijdje zou blijven. Dus het kan niet.
Anne ligt te denken tussen de levende boeken.
De volgende morgen ziet Anne bleek.
Geest vraagt: Wat is er Anne?

Ik....heu....heu....Ik voel me niet lekker.
Heb je slecht geslapen?
Ja, ik droomde de hele nacht over jou, geest.
Ik ga morgen mijn wensen zeggen.
En ik weet het hoor! voor één dagje maar!
Anne voelt zich ziek en legt zich in de zetel. En Anne valt in slaap. Anne heeft een vreselijke droom. Je kan wel raden denk ik. Haar geest gaat weg.

Ze gilt. Van grote schrik valt ze uit de zetel.
Wat heb ik weer vreselijk gedroomd!Ik mag er zelfs niet aan denken. Uiteindelijk is het de volgende dag. Ze doet bijna alle wensen.
De geest besloot om altijd bij haar te bijven.

Directie en leerkrachten Wat heeft de school te bieden? Activiteiten   Links Home

:20/10/03